In Trouw van vandaag (7 december) houdt collega Jasper Rijpsma een sympathiek pleidooi om vooral door te gaan met de
discussie over ‘maatwerk’ in het onderwijs. Daarbij bedient hij zich evengoed van
nogal wat retorisch geweld – stromannen, overdrijvingen, vage begrippen – en
lijkt hij de pointe van veel kritiek
te missen.
Ja, ik ben een van die ’gebruikelijke opinieleiders’ die kanttekeningen heeft geplaatst bij het
begrip maatwerk. Als mensen uit de praktijk zich zouden roeren, zo suggereert
Jasper vandaag, zou de discussie anders worden gevoerd, met mogelijk een andere
uitkomst. Maar ook ik werk in die praktijk, op een school zelfs die druk bezig
is na te denken over maatwerk. Kan, mag k er dan toch een meer fundamentele mening over hebben?
In discussies over 'maatwerk' loopt een aantal concepten
steevast door elkaar. Als begrip is (was) ‘maatwerk’ recent verbonden met het op
verschillende niveau’s afsluiten van het
voortgezet onderwijs. Het plan dat de vo-raad daarover indiende is door de
Onderwijsraad, de HBO-raad en door anderen inmiddels stevig gekraakt - en terecht.
Als idee is ‘maatwerk’ daarnaast, k schreef het elders al, nogal mateloos.
Het suggereert dat scholen onderwijs kunnen bieden dat is toegesneden op de
behoeften van elk kind afzonderlijk. In het verlengde van ‘maatwerk’ wordt dus
veel gesproken over ‘gepersonaliseerd leren’,
dat wil zeggen, over systemen waarin de ‘leerbehoefte’ en de ‘leervraag’ van kinderen centraal
staat.
In zijn stuk spreekt Jasper aanvankelijk over ‘maatwerk’, maar lijkt hij het toch (ook) te hebben over ‘gepersonaliseerd
leren.’ Het voorbeeld dat hij dan geeft over de hoogbegaafde leerling op zijn
(elitaire) school is dan weer een typisch staaltje van differentiatie, een begrip dat hij later in het stuk zelf ook noemt. Waar hebben we het dus precies over?
Differentiatie is een didactische tool die elke
docent tot zijn of haar beschikking zou moeten hebben. Dat (b)lijkt in het vo soms
lastig, maar dat heeft behalve met opleiding ook met de omstandigheden van het
lesgeven – met klassengrootte – te maken.
Bij ‘personaliseren’ gaat het om individualisering, niet alleen van de didactiek, maar van de schoolorganisatie. Ik vermoed dat dit een utopie is, een mooi, romantisch idee waarvan de uitwerking zal tegenvallen, ook doordat het moeilijk te organiseren en vooral ook vol te houden is.
Bij ‘personaliseren’ gaat het om individualisering, niet alleen van de didactiek, maar van de schoolorganisatie. Ik vermoed dat dit een utopie is, een mooi, romantisch idee waarvan de uitwerking zal tegenvallen, ook doordat het moeilijk te organiseren en vooral ook vol te houden is.
Maar ook los van zulke praktische bezwaren gaat
het bij dit ‘personaliseren’ uiteindelijk om pedagogiek, om ons mensbeeld, onze diepste overtuigingen. Hoeveel 'individu' willen wij op school ‘produceren’, en wat betekent dat voor andere functies van onderwijs, zoals
socialisatie en kwalificatie? Ik noemde dat eerder inderdaad 'geinstitutionaliseerd narcisme', zoals anderen wezen op 'onderwijs zonder ruggengraat': hoeveel weerstand willen we wegnemen opdat onze heilige kinderen ongehinderd succesvol kunnen zijn? Dat is en blijft een wezenlijke vraag, zoals we ons ook moeten blijven afvragen - meer dan ooit zelfs - wat precies gepersonaliseerd leren kan bijdragen aan het echte probleem van onze diplomademocratie, namelijk de groeiende
tweedeling in ons land.
Als we ‘om de democratie’ een goed debat
willen voeren over onderwijs zouden heldere begrippen al met al wel prettig
zijn. En in plaats van over vormen – waar je vooral lokaal, op je eigen school, met je eigen curriculum wat mee kunt – zou
het naar mijn gevoel (ook, juist) over de doelen moeten gaan: wat willen wij als samenleving dat het onderwijs AL onze kinderen biedt? Die van de middenklasse op vwo+, ja, maar ook die vele, vele anderen in de andere domeinen...
Met andere woorden: laten we met de mogelijkheden die we al hebben vooral lekker aan de slag gaan op onze eigen scholen. Qua differentiatie kan er op die eigen kleine schaal al van alles, en binnenkort, na Schnabel mogelijk zelfs meer. En laten we de denk- en debat-energie die we dan nog over hebben vooral besteden aan waar het werkelijk om gaat - namelijk echte kansenongelijkheid in een steeds grimmiger wereld.
Met andere woorden: laten we met de mogelijkheden die we al hebben vooral lekker aan de slag gaan op onze eigen scholen. Qua differentiatie kan er op die eigen kleine schaal al van alles, en binnenkort, na Schnabel mogelijk zelfs meer. En laten we de denk- en debat-energie die we dan nog over hebben vooral besteden aan waar het werkelijk om gaat - namelijk echte kansenongelijkheid in een steeds grimmiger wereld.
December 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten