vrijdag 15 april 2016

vrijheid, gelijkheid ...



... en de boter op ons hoofd








Veel krokodillentranen zijn er gisteren en vandaag geplengd over de toenemende ongelijkheid in het onderwijs. Begrijp me goed: de toestand is om te janken, maar dat is al heel lang zo. Wie gisteren 'verrast' was over de mate waarin ons onderwijsbestel ongelijkheid schept in plaats van kansen biedt heeft de afgelopen tien jaar of zitten suffen of heeft, in de woorden van Anja Vink, flink wat boter op z'n hoofd. Voor een deel namelijk is het verwijden van de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden en hun kinderen het gevolg van beleid c.q. van een ernstig gebrek daaraan. Voor een ander deel zijn wij, onderwijsconsumenten, er allen zelf schuldig aan, hebben we allemaal dus boter op ons hoofd. Vandaar de krokodillentranen.




Over de oorzaken van en de mogelijke oplossingsrichtingen voor het geconstateerde probleem is in de laatste 48 uur al heel veel gezegd en geschreven. Ik ga dat hier niet nog eens over doen. Wat me intrigeert is dat in de analyses tot dusverre een aantal zaken taboe lijkt. Wezenlijk, bijvoorbeeld, voor de manieren waarop segregatie zich in Nederland voordoet, is de zogenaamde vrijheid van onderwijs. Maar die lijkt nog altijd niet ter discussie te staan – ten onrechte.
Min of meer gekoppeld aan die vrijheid zit een besturingsprobleem: in welke mate is 'de politiek' überhaupt (nog) in staat het onderwijsveld te sturen? Dronkers e.a. (2016) stippen die vraag in hun jongste artikel zeker aan, maar werken een antwoord alleen schetsmatig uit. Hoe dan ook blijft dit bestuurlijke aspect in het publieke debat naar mijn gevoel onbelicht. Vandaar dat ik hier kort graag wat accenten wil zetten en, ja, uiteindelijk ook iets bij wil dragen aan de discussie over te volgen richtingen en paden.




vrijheid

Kansenongelijkheid in het onderwijs is het resultaat van oneindig veel micro-processen in een enorm complex systeem. Daarvoor is iedereen medeverantwoordelijk en dus niemand aansprakelijk – behalve de minister natuurlijk. Toch wijzen wij – en wijst ook die minister – graag 'schuldigen' aan: zijn het niet de leraren die verkeerd adviseren, dan zijn het wel die vervelende hoogopgeleiden die 'het systeem' zo goed bespelen dat ze er voor hun kroost het beste uitslepen. Arnold Jonk deed zelfs een appèl aan die hoogopgeleiden om 'verantwoordelijkheid' te nemen, en vooral toch de juiste, dat wil zeggen, sociaaleconomisch correcte schoolkeuzes te maken. Ik weet dat hij dat goed bedoelt, maar ik twijfel aan het effect ervan. Direct kreeg ik een visioen van een soort sterrensysteem: nul sterren voor een categorale school, één ster voor een langere brugperiode, twee voor brede scholengemeenschappen, drie voor dakpanklassen, vier voor een Middenschool – een soort omgekeerd excellentiecircus, uit te besteden aan de bobo's van JOGG :) Maar alle gekheid op een stokje: ook in een rol als duurzame schoolkiezer worden ouders primair aangesproken als consument, als kritisch-berekenende afnemer van gratis publieke diensten. En juist die rolopvatting is een belangrijk deel van het probleem zelf...




In de Grondwet staat (artikel 23) dat “het geven van [] onderwijs vrij [is], behoudens het toezicht van de overheid [].” Anders dan de common sense dat wil, betekent dat helemaal niet dat ouders vrijelijk kunnen kiezen op welke school ze hun koters doen. Het zijn de scholen die vrij zijn in het bepalen van 'richting en inrichting' van hun onderwijs. Ouders kunnen zelf scholen stichten, zeker, maar die vrijheid was tot dusverre eng begrensd; en wat 'vrije' schoolkeuze betreft: vooral buiten de grote steden viel en valt er over het algemeen weinig echt te kiezen...
Pas na de ontzuiling, gaandeweg de jaren '80 zijn ouders [in de steden] 'vrije schoolkeus' als een recht gaan beschouwen. Sinds de late jaren '90 is dit 'consumentisme' vervolgens bewust verder aangejaagd: op een (quasi-)markt van vrij te kiezen scholen zouden ouders-als-consumenten een belangrijke rol spelen in het efficient en effectief maken van goed gemanagede scholen. Goed geïnformeerd door cijfers en lijstjes zouden ouders op rationele gronden kiezen voor de beste scholen, en het schoolsysteem als geheel zo op kunnen tillen in de vaart der volkeren.




Boter

Hoogopgeleide ouders hebben die boodschap goed begrepen en hebben het systeem ten volste weten te benutten. Is het terecht om hen dat nu plots aan te wrijven? Laat ik het bij mezelf houden: ik ben politiek progressief en een groot voorstander van gemengde scholen. Maar ik bedrijf geen politiek over de rug van mijn stief- en pleegkinderen, en kies dus, net als duizenden anderen bewust voor de beste school voor het desbetreffende kind. En ja, in de stad Utrecht betekent dat een witte school ten oosten van de stad, of iets quasi-gemengds in de buitenwijken. En ja, dat betekent heel hard trekken en duwen voor een vmbo-t-advies, omdat de knip tussen dat wat daaronder en dat wat daarboven zit te hard is, het ene schooltype inderdaad 'zwart', het andere 'wit' is. Ik heb daar best mee geworsteld, mag je weten. Maar ja, zelfs als ik weet dat het op een geaggregeerd niveau funest is, is dat op het kleinste niveau een te rechtvaardigen keuze – wettig, invoelbaar, legitiem bovendien.




Confessionele partijen ontstonden in en door de schoolstrijd. Zij zullen de vrijheid van onderwijs – de oude interpretatie daarvan – daarom met hand en tand verdedigen. Anno nu omarmen ook linkse en liberale partijen haar – GroenLinks, PvdA, D66, VVD – en wel in de libertaire gedaante van 'keuzevrijheid'. Politiek onhaalbaar, en dus onbespreekbaar. Maar diezelfde vrijheid van onderwijs zorgt er indirect ook voor dat 'de politiek' tamelijk machteloos staat om de geconstateerde problemen rond tweedeling (en andere) effectief aan te pakken. Het beste dat de Minister kon bedenken, gisteren, was het verleggen van het moment van de CITO-eindtoets. Twee jaar na de eerste verschuiving zal dat het vertrouwen in consistent onderwijsbeleid in Nederland zeker vergoten. Daarnaast, ik schreef het al, riep ze leraren op betere adviezen te geven en ouders om bewuster keuzes te maken. Niet bepaald het krachtige geluid dat je van nota bene een PvdA-minister zou verwachten, maar veel meer kan ze ook eigenlijk niet...



Macht

Meerdere malen heb ik al geageerd tegen te dominantie van besturen en sectorraden in de zo overwoekerde onderwijspolder, ja, gepleit zelf voor een radicale 'ontpoldering' (Visser 2013, 2015a, 2015b). Wat hier van belang is, is dat de 'spelers' in dit 'veld' (omgekeerd) op collectief niveau heus goede bedoelingen kunnen hebben, maar dat de keuzes die individuele schoolbesturen en schoollocaties maken parallel lopen aan / gericht zijn op die hoogopgeleide witte ouders. Naast duurzaam kiezende ouders zouden we dus ook maatschappelijk verantwoord ondernemende schoolbesturen moeten hebben. Een nieuw visioen van een schoolbestuursgedragscode doemt hier op, maar ik heb er, net als bij die ouders en bij de multinationals van Tabaksblatt, een tamelijk hard hoofd in. Schoolbesturen, namelijk, zijn onder verwijzing naar de 'vrijheid van onderwijs verregaand autonoom – immuun, zelfs, voor politiek van het Haagse en de Gemeente.




Om het maar weer dichtbij te houden: met flink wat Twitter-geweld heb ik het mede voor elkaar gekregen dat de Staats zich recentelijk uitsprak tegen besturen die van basisscholen een enkelvoudig schooladvies eisten. Dat gaf me als burger best het gevoel van 'invloed', ja, van 'macht', maar het leverde mij en de kinderen in Utrecht natuurlijk niks op: ondanks de aangenomen motie hielden de verzamelde schoolbesturen in Utrecht dit jaar 'gewoon' vast aan hun beleidslijn – over autonomie gesproken.




Vrijheid van onderwijs als 'keuzevrijheid' voor ouders en autonomie van schoolbesturen als clubjes van louter bestuurders (een maatschappelijke basis hebben ze niet meer) dragen er samen toe bij dat het onderwijslandschap verkaveld wordt: die scholen voor die soort mensen, deze scholen voor ons soort mensen. Dat is – nogmaals – niet het resultaat van kwade bedoelingen, maar een resultante van duizenden op zichzelf rationele keuzes. Maar het is wel de grondslag van wat vandaag terecht ook Het schandaal van Holland genoemd werd.




Dronkers e.a. (2016) pleiten in het licht van dit schandaal voor een actievere, meer sturende overheid die ook een stelselwijziging niet uit de weg gaat, de macht van het 'middenveld' (de bestuurders) durft aan te kaarten en het onderwijs niet langer als consumptiegoed maar als openbare nutsvoorziening wenst te framen. Dat klinkt heel flink, maar als het gaat om wat er nu gedaan kan worden blijft veel toch hetzelfde. Overwegende dat late selectie (de Middenschool) net zo goed nadelen heeft als de het vroege selectiemoment dat Nederland kenmerkt, pleiten ze voor handhaving van het laatste, met meer mogelijkheden voor kinderen om later nog door- en op te stromen. Het is onduidelijk waarom het alternatief – late selectie met extra voorzieningen voor slimme kinderen, bijvoorbeeld via het kerncurriculum plus een vrijer deel a la Schnabel hier niet wordt onderzocht of bepleit. Daarnaast blijft het nogal vaag hoe onderwijs van een consumptiegoed weer een nutsvoorziening zou kunnen worden. Gaat het hier ook om een mentaliteitsverandering – qua bewuste consumenten en zo – of juist om een jakobijnse verstatelijking van het veld? En wat precies doen we dan met het middenveld dat geen echt middenveld meer is, maar alleen gestolde belangen?




broederschap?

De islamitische school bij mij om de hoek doet het goed, vooral doordat ouders, anders dan op veel andere 'zwarte' scholen, bovengemiddeld betrokken zijn. Zo was die vrijheid van onderwijs ooit bedoeld. Dat zou er voor kunnen pleiten om de vrijheid te verruimen, zoals dat op het moment qua wetgeving al in gang is gezet: geef ouders meer mogelijkheden om op een andere grondslag andere scholen te stichten. Ik vrees echter met groten vreze dat dat qua ongelijkheid precies verkeerd om uit zal pakken: pedagogische tierlala voor lelieblanke kindjes.




Tornen aan de vrijheid van onderwijs is niet mogelijk – zelfs m'n eigen partij is daar niet voor. Meer consumentisme (en meer 'maatwerk') speelt alleen nog maar meer in de kaart van hen die toch al goed bedeeld zijn. Wat overblijft is een vermaatschappelijking van scholen door een heropleving of een herbezetting van het middenveld, met leraren, ouders en ook kinderen en andere belanghebbenden in stad en streek als (co-)producenten van onderwijs.



Moeten we het onderwijs weer leren zien als 'nutsvoorziening', zoals Dronkers c.s. bepleiten, dan zullen zij toch echt door stichtingen tot algemeen nut moeten worden bestierd, en niet door de vrij zwevende besturen die dat nu doen. Wie weet moeten we daarvoor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ook weer nieuw leven inblazen :) Dat zal niet licht gebeuren, maar in het huidige bestel zie ik dat als enige oplossing: brede scholen in dorpen en wijken die onderwijs en zorg bewust koppelen aan maatschappelijke doelstellingen en aan de behoeften van de kinderen in die wijk of in dat dorp.
Daar schreef ik eerder een pittig stuk over, dat allicht nog weinig is gelezen (Visser 2015c).
Maar ja, woorden zijn natuurlijk ook maar woorden: op 23 september aanstaande organiseer ik samen met de Stichting Ouders en Onderwijs een mini-conferentie over coöperaties, maatschappen en verenigingen en mogelijk andere rechtsvormen in het onderwijs. Ik denk of hoop dat die het mogelijk kunnen maken onderwijs meer 'van iedereen' te maken, het bestel kunnen democratiseren en kunnen 'socialiseren'. Met behoud van vrijheid kunnen scholen zo allicht ook bijdragen aan meer gelijkheid en ja, ook aan broederschap.






Met dank aan Professor Dronkers voor alle kritiek en steun in de afgelopen twee jaar
Utrecht, 15 april 2016














literatuur


Dronkers, J., Elffers, L, Karsten, S., Van der Velden, R., Van de Werfhorst, H. (2016). Groeiende ongelijkheid vraagt om ingrijpen. Socialisme en Democratie 73 (2) 48 - 51 http://wbs.nl/system/files/dronkers_elffers_karsten_van_der_velden_van_de_werfhorst_-_groeiende_ongelijkheid_vraagt_om_ingrijpen_1.pdf
Visser, A. (2013). Marktfilosofie en Onderwijsutopie. Leraren tussen 'leefwereld' en 'systeem'.  http://alderikvisser.blogspot.nl/2015/05/marktfilosofie-en-onderwijsutopie.html
Visser, A.; (2015a). Ontpolderen. http://alderikvisser.blogspot.nl/2015/07/ontpolderen.html
Visser, A. (2015b). Huizen en Scholen. http://alderikvisser.blogspot.nl/2015/10/huizen-en-scholen.html
Visser, A. (2015c). Alle macht aan de raden! Over Management, Medezegen schap en Maatschap. Kneyber, R., Evers, J. (red.) Het Alternatief II. De ladder naar Autonomie. Culemborg: Phronèse

Geen opmerkingen: