In het Parool van 4 september 2016
proberen Marijke Voerman en Rindert de Groot uit te leggen waarom 'de klassieke
school eigenlijk wel dicht kan'. Dat doen ze op het eerste oog best
overtuigend. Bij nadere lezing blijkt hun advertorial (ze hebben belangen bij
het alternatief dat ze aanprijzen) echter nogal slonzig beargumenteerd.
'De school van de toekomst', zo heet het in de aanhef,
'leidt op voor het leven'. Dat is nietszeggend genoeg om geen tegenspraak op te
leveren. Een stuk verderop staat echter 'het is de taak van de school []
succesvolle toekomstige studenten op te leveren.' Opleiden voor het leven,
met andere woorden, is opleiden tot toekomstig studiesucces. De aandacht die er op zo'n 'nieuwste
school' geschonken kan aan het individu, haar talenten en haar motivatie, dient
al met niet dat kind of die student zelf, maar haar toekomstige presteren. Welnu: de
uitvalpercentages in MBO, HBO en WO zijn hoog, en dat is ernstig genoeg. Maar
de vraag is natuurlijk of die door een nauwe focus op (studie)succes en
rendementen alléen verholpen, of juist ook mede veroorzaakt worden…
Om scholen om te kunnen vormen tot trainingsinstituten stellen de auteurs een concrete maatregel voor die de gewenste 'mentaliteitsverandering' zal helpen realiseren: reken scholen af op de resultaten van hun leerlingen in het vervolgonderwijs. Over de aannames achter en de (perverse) effecten van zulk afrekenen zijn recentelijk wel wat noten gekraakt....
Wat hier vooral opvalt is dat de auteurs de invloed van de school op de ontwikkeling van kinderen enorm overschatten: het is de opleiding van ouders die schoolsucces 't beste voorspelt, niet de concrete school van de kinderen. Daarnaast lijken zij de ontwikkeling van die kinderen geheel technisch, als een rechte lijn van a naar b te kunnen denken: als leerkracht x in groep 3 dit, dan zal lector y op hogeschool z…. Alleen zo, immers, kun je aannemen dat de vooropleiding schuld is aan al die uitvallende allochtone jongens in het hbo, en niet, pak 'm beet, het toeval, de hormoonhuishouding, de peergroup, het thuisklimaat, racisme op de stagemarkt, enzovoorts.
Hoe dan ook: het voorstel dat zij doen suggereert ofwel dat docenten in het basis- en voortgezet onderwijs kunnen voorspellen hoe kinderen zich zullen gaan ontwikkelen, ofwel dat zij potentieel ongewenste ontwikkelingen te allen tijde kunnen voorkomen. Alsof er voor elk kind zeg maar preventief een waterdicht en werkend handelingsplan geschreven kan...
In haar huidige vorm is de school zeker niet ideaal. De vraag is -nogmaals- wat we verliezen als we haar daarom gaan denken als louter een 'trainingsinstituut'. Niemand kan er daarnaast tegen zijn dat we er (ook) 'voor het leven' leren, maar dat leven is grillig en onvoorspelbaar. De gedachte dat ieders pad met 'maatwerk' en individuele trajecten vooraf al beter geëffend kan worden is een enorm overspannen, en uiteindelijk ook bijkans totalitaire verwachting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten