Vorige week hielden Eve-Anne le Coultre, Stine Jensen, Frank Meester en Coen Simon in Trouw een pleidooi voor Filosofie als verplicht vak, van de kleuterschool tot en met het vo, het vmbo daarbij inbegrepen. Ik kan het daar als filosofiedocent natuurlijk alleen maar mee eens zijn :). Toch denk ik er net iets anders over: misschien is Filosofie in haar huidige vorm, als 'canoniek' vak inderdaad wel een speeltje voor leerlingen in havo en vwo. Filosofisch denken en kijken, echter, is iets dat kinderen, jongeren en andere mensen altijd en overal, in elke 'setting' zouden moeten kunnen oefenen, om te leren het altijd te doen..
.
Het volgende stuk schreef ik in een iets langere versie op een schrijfweekend voor filosofiedocenten. Komend najaar zal uit dat weekend bij de uitgeverij van het ISVW een bundel verschijnen met stukken over de waarde(n) en de vormen van filosofiebeoefening in het vo. Dit dus als opwarmertje...
Vrijheid en Levensvorm
Over filosofie als fundament van school en samenleving
De letterlijke betekenis van het woord
‘school’ (skholè) is ‘vrije tijd’. Op
school ben je niet alleen vrijgesteld van plichten – huishouden, productie,
andere noodzakelijkheden – maar kun je ook vorm en betekenis geven aan jezelf en je vrijheden, dat wil zeggen, je ontwikkelen als burger. Dat althans is hoe de
oude Grieken erover dachten, en dat is in ieder geval in liberale samenlevingen
nog altijd de fundamentele betekenis van het instituut school (Simons &
Masschelein 2012; Biesta 2014).
Vanzelfsprekend beleven veel leerlingen vandaag
de dag hun school niet zo, in ieder geval niet de middelbare. School ervaren
zij desgevraagd als een despotisch instituut, een dwangsysteem. ‘tuurlijk, ’t
Is de plek waarrond veel van hun sociale leven zich afspeelt, de plek waar
geliefd en geleefd wordt. Maar tussen dát leven en het leven ná school staan
lessen, cijfers en andere praktische bezwaren. Niks vrijheid dus: non vitae sed scholae discimus.
Als docent filosofie heb ik graag de illusie
dat míjn vak die republikeinse vrijheid wél biedt en wél oplevert. Vooralsnog
is het vak in Nederland heel ouderwets,
dat wil zeggen, canoniek opgezet, met veel noodzaak, zowel op het havo
als op het vwo, tot het ‘gorgelen van andermans gedachten’ (vgl. Kusters en
Visser 2015). Maar als er niet moet worden voorbereid op dat dichtgetimmerde eindexamen dan is er binnen het vak enorm veel ruimte – zowel voor mij als docent als voor
de leerlingen. Mede doordat de discipline zo ‘open’ is, ‘grenzeloos’, zo je
wilt, kan werkelijk alles ter tafel komen. En als ik mijn werk goed doe - of juist heel slecht, dat gebeurt ook wel
eens – dan kómt ook alles ter tafel.
Sprekende over of naar aanleiding van
filosofen, thema’s en / of actuele gebeurtenissen delven we ‘materiaal’ op uit
onze eigen gedachten en ervaringen - diepe zieleroerselen, banaliteiten,
scherpe observaties, verborgen fundamentalismen – dat we samen verder kunnen
bewerken. Dat is een democratisch proces, in die zin dat geen enkele mening,
geen enkel inzicht op voorhand ‘beter’ of ‘slechter’ is dan andere – ook de
mijne of die van andere volwassenen, ook de meer filosofisch aangelegde niet.
Democratisch en democratiserend is dat ook doordat het proces zelf ‘open’ is,
dat wil zeggen, zonder definitief antwoord of einde.
Op het gevaar af heel zweverig te klinken,
helpt zulk filosoferen hen en mij om daadwerkelijk aan ‘onszelf’ te werken.
Soms is dat inderdaad een psychologisch, een therapeutisch proces, of pakt
dat in een klassensituatie onbedoeld, vaak op individueel zo uit. Waar het me
om gaat echter, en wat ik hoop te bewerkstelligen is dat mijn filosofieonderwijs in de waarste zin zelfverwezenlijking is, bildung
in de betekenis die John Stuart Mill daar in aansluiting op Humboldt aan heeft
gegeven (Mill, Freedom, Chapter III on individuality).
Toevalig of niet is dit oude bildungsbegrip
recentelijk weer uit de mottenballen gehaald. Met het oog op een ongewisse
toekomst vol robots, Aziatische tijgers en een imploderende middenklasse menen
sommigen dat we radicaal af moeten van het bestaande, sterk op kwalificatie
gerichte onderwijs (vgl. Mulder 2014; Bregman & Frederik 2015). Alleen een
onderwijs dat zich richt op zogenaamde 21st century skills – critical thinking, entrepreneurial skills, problem
solving skills, interculturele- en communicatieve vaardigheden, ict-bereidheid,
enzovoorts - kan kinderen van nu
felixibel toerusten op een veranderende wereld (Teldersstichting 2012).
Anderen menen dat het grootkapitaal hiermee
weliswaar een bijzonder instrumentele kijk op onderwijs biedt, maar dat de
essentie van die skills, namelijk persoonsvorming
wel degelijk de koningsweg is die we moeten bewandelen. Juist om weg te komen
van de fixatie op onderwijs als een instrument tot louter kwalificatie zou een
heroriëntatie op bildung-met-een-kleine-b tot aanbeveling strekken
(Onderwijsraad 2013).
In de nasleep van de aanslagen, afgelopen
januari, op het Franse blad Charlie Hebdo
en de discussie rond ‘radicalisering’ van jongeren, heeft die laatste groep kortelings
veel wind in de zeilen gekregen. Ondersteund werden en worden zij daarbij ook door studenten en docenten in het HO en het WO, die terecht wel klaar zijn met het zin-ledige rendementsdenken in onderwijs, zorg en andere maatschappelijke domeinen (vgl. Visser 2013).
Scholen en universiteiten veranderen politieke en sociale werkelijkheden niet, althans niet één-op-éen, maar brede, algemene vorming lijkt tegengif te kunnen bieden tegen al te veel kortzichtigheid, winstbejag, verbale diarree en soorten van radicalisme (Haar & Visser 2015; Rijpsma 2015; Visser 2015c). Sinds 2008 al is de overheid hierom druk doende ‘burgerschap’ weer op de agenda van scholen te krijgen. Mede doordat dat tot dusverre nogal een cognitieve, ja, prekerige vorm heeft aangenomen, is het onderwijskundige denken over ‘burgerschap’ ook binnen het Ministerie van OCW nu door aan het evolueren richting bildung - al dan niet met kleine b.
Scholen en universiteiten veranderen politieke en sociale werkelijkheden niet, althans niet één-op-éen, maar brede, algemene vorming lijkt tegengif te kunnen bieden tegen al te veel kortzichtigheid, winstbejag, verbale diarree en soorten van radicalisme (Haar & Visser 2015; Rijpsma 2015; Visser 2015c). Sinds 2008 al is de overheid hierom druk doende ‘burgerschap’ weer op de agenda van scholen te krijgen. Mede doordat dat tot dusverre nogal een cognitieve, ja, prekerige vorm heeft aangenomen, is het onderwijskundige denken over ‘burgerschap’ ook binnen het Ministerie van OCW nu door aan het evolueren richting bildung - al dan niet met kleine b.
Als zoon
politikon kan ik niet anders dan blij zijn met deze hernieuwde aandacht
voor de diepere, ook politieke betekenis van het onderwijs in een democratische
samenleving. En als filosofie-docent mag ik me gelukkig wanen een model te leveren
voor hoe zulk meer persoonsvormend, deliberatief onderwijs vorm kan krijgen –
ook en juist met pubers. Maar daar houdt het voor mij niet op.
Filosofie wordt wel de ‘moeder van alle wetenschappen’
genoemd. In het beste geval onderkennen we dit – radicaal – en heffen we
filosofie als afzonderlijk schoolvak op. In plaats daarvan ruimen we binnen elk
vak dat op de middelbare school wordt gegeven – ja, ook en juist op het (v)mbo –
veel plek in voor het soort van filosofische reflectie zoals dat hierboven
beschreven is.
In verband met de herijkingsoperatie
‘Onderwijs 2032', onlangs door
Staatssecretaris Dekker gelanceerd, maar ook binnen de initiatief “Onderwijs
2020”, op gang gebracht door de VO-raad, wordt op het moment nagedacht over
nieuw te vormen curricula voor het onderwijs van de toekomst. Het bestaan van álle
vakken zou daarin moeten heroverwogen, niet alleen dat van de filosofie. Maar
welke vorm het onderwijs ook aan zal nemen, welke vakken wel of niet, en vooral
hoe zij behouden blijven, welke
vakoverstijgende projecten en initiatieven er ook zullen worden ontworpen,
filosofisch denken en doen zal in elk initiatief een plek moeten krijgen.
Sommigen zullen tegenwerpen dat dit ten koste
gaat van de échte filosofie, van de traditie en de geschiedenis van het
denken. En ja, in dit radicale plan gaat
‘canonieke’ kennis over Wittgenstein II en Heidegger na Die Wende misschien verloren. En ja, dat gaat filosofiedocenten
banen kosten en levert stress op voor de lerarenopleidingen, die dit
inhoudelijk nog lang niet kunnen bolwerken.
Maar willen we bildung werkelijk effectief
naar voren brengen als de enige échte 21st century skill, dan zullen we die radicaal-filosofisch,
dat wil zeggen, reflectief, conceptueel, ‘beeldend’, denkend, deliberatief en
met opzet in het geheel van het onderwijs, in alle vakken, in de cultuur van
scholen en werkplaatsen, in leraren- en directiekamers gestalte moeten geven.
De democratische levensvorm is een
filosofische levensvorm – en vice versa. In het internationale onderwijs hebben
ze dat goed begrepen door het vak Theory
of Knowledge (ToK) tot kern van het curriculum van het International Baccalaureat Diploma Programme (IBDP) te maken. Alle
leerlingen (17 – 19) die IB-examen doen in zes vakken op (mogelijk)
verschillende niveaus moeten een maatschappelijke stage doen en een profielwerkstuk
(extended essay) schrijven. Allemaal
moeten ze zich daarnaast in en door het van ToK buigen over problemen van
kennis, kennisverwerving en kennisproductie.
Zelf geef ik al een jaar of zeven vorm aan dit fantastische vak, waarin ik leerlingen behalve met de fundamenten van al hun schoolvakken ook met een academisch soort van Engels probeer vertrouwd te maken. Ideaal is het in die opzet, als zelfstandig vak, echter niet. Zoals dat op sommige internationale scholen gebeurt, zo zou dat ook in Nederland kunnen, nee, moeten worden georganiseerd: alle schoolvakken krijgen een stevige kentheoretische en/of filosofische component. Wat leren we eigenlijk als we het vak Frans leren, hoe en waartoe leren we dat? Wat is taal? Wat schrijft Sartre in het origineel en wat vertelt zijn open relatie met Simone de B. ons over de Franse samenleving? Of: wat betekent het om een vakman of vakvrouw te zijn of te worden? Hoe is en was de positie van vakmensen en hoe kun je daar ook zelf naar kijken, zelfbewust daar vorm aan geven? Wat is ‘maken’ eigenlijk, en hoe verhoudt dat ‘maken’ zich tot andere soorten van vorsen en vroeden?
Dit klinkt je nu misschien hoogdravend,
elitair, onwerkelijk, idealistisch in de oren. Dat is het niet. Filosofie is
níet per se intellectuele spielerei voor
hoogbegaafde vwo-kindjes en dito docenten; filosofie is ook en juist een vorm
van communicatie, een spel rond betekenisverlening dat met alle soorten van
mensen op alle leeftijden gespeeld kan worden. De kwaliteit en de intensiteit,
de conceptuele gelaagdheid ervan zal allicht, maar het spel zelf, haar regels,
zullen niet veranderen als we het op het havo, op roc’s, in buurthuizen,
bejaarden-tehuizen spelen.
Want dát, natuurlijk, zal onze volgende stap zijn: nadat
de filosofie vanaf 2020 het gehele onderwijs heeft doordesemd, zal zij ook het jeugd-
en jongerenwerk, het buurthuiswerk, de zorg, het maatschappelijke middenveld,
de politiek, God weet, zelfs de commandokamers van Raden van Bestuur en andere
oligarchen voor zich heroveren.
Filosofie is een prachtig vak om te geven –
juist ook op de middelbare school, juist ook met ándere kinderen dan de
archetypische gymnasiasten. Er pleit van alles voor, zeker, om het als keuzevak
te behouden in sommige typen van onderwijs. Er is meer reden, echter, om te
overwegen om de kunst van het filosoferen tot een verplicht onderdeel te maken
van álle typen van onderwijs, dat wil zeggen, ook in het po, ook in het
beroepsonderwijs, en elementen van filosofische reflectie te verweven in alle
vakken of lesinhouden die daar worden aangeboden. Of en zo ja onder de vlag van welke 21st century skills dat geschaard zal worden - of juist in 't geheel niet, is niet van
primair belang. Hoofdzaak is dat onderwijs in z’n geheel weer (meer) in het
teken van persoonsvorming en socialisering, in het teken van betekenisverlening
zal komen te staan. Opdat er tijd worde gemaakt voor het vrije spel van vrije
burgers zal filosofie onze levensvorm zijn – én op school én met het oog op het
echte leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten